Basisschoolleraren verdienen te weinig

Basisschoolleraren verdienen gemiddeld 14 procent minder dan werknemers uit het bedrijfsleven met een vergelijkbaar opleidings- en  beroepsniveau. Er zou ruim 1,6 miljard euro nodig zijn om dit verschil goed te maken.

Onderzoeksbureau SEO heeft een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de PO Raad, waaruit dit blijkt. De resultaten uit het onderzoek zijn geconcludeerd op basis van gegevens opgedaan in de periode 2006 tot en met 2015. In deze periode werden salarissen vergeleken tussen salarissen in het basisonderwijs en het bedrijfsleven. Uit dit onderzoek bleek dat leraren zo een 14 procent minder verdiende en schoolhoofden gemiddeld 12 procent minder.

Vandaag de dag is het salaris van de betreffende leerkrachten een veel besproken onderwerp. Kort geleden staakte de leraren voor enkele uren om een salaris verhoging van 20 procent te eisen. Deze 20 procent extra zou de lonen gelijkstellen aan de lonen van leraren in het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs is er een tekort aan leerkrachten. Door de loonsverhoging zou ook dit probleem kunnen worden opgelost, aldus de stakers.

Basisschoolleraren in het nadeel met 14 procent

Het SEO heeft het verschil bepaald op gemiddeld 14 procent. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de actievoerders wel degelijk een punt hebben. Aan het startsalaris lijkt het niet te liggen. Tot een leeftijd van 35 jaar zijn de lonen ongeveer gelijk aan dat van het personeel uit het bedrijfsleven. Na het passeren van deze leeftijd ontstaat het verschil. Vooral oudere mannelijke leraren, voltijdwerkers en docenten met een universitair opleidingsniveau zijn de dupe. Daar tegenover staat dat vrouwen, leraren met een bachelor opleidingsniveau en deeltijdwerknemers minder last hebben van het salarisverschil.

Antwoord van de regering

Pvda is het eens met de onvrede van de leraren en eist dan ook een passende loonsverhoging. VVD zou hiermee instemmen en de coalitie is daarmee dicht bij een akkoord. De Pvda heeft in haar verkiezingsprogramma al gepleit voor een salarisverhoging van 3,25 procent. Dit zal al 400 miljoen aan kosten met zich meebrengen en het komt nog niet in de buurt van het totale bedrag van 1,6 miljard euro dat nodig is om het gehele gat te dichten met het bedrijfsleven. Of het huidige kabinet bereid is zoveel geld in het onderwijs te steken, is nog maar de vraag.