Italiaanse banken wederom gered door overheid
De Italiaanse banken Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca moeten door de Italiaanse overheid gered worden. Dit heeft de regering van Italië op zondagavond met het goedkeuren van een noodwet duidelijk gemaakt. Met deze wet worden de in de problemen geraakte banken afgewikkeld. De afwikkeling is het resultaat van een spoedzitting. Paolo Gentilioni gaf aan dat het een dringend en noodzakelijk besluit was, dat een zo groot mogelijke steun van het parlement nodig heeft.
Er wordt maximaal 17 miljard gespendeerd aan het afwikkelen van beide banken, geeft Pier Carlo Padoan, minister van financiën, aan. Daarvan is 5 miljard bestemd voor het op laten gaan in Intesa Sanpaolo, een branchegenoot in Italië.
Banken worden overgenomen voor symbolisch bedrag
Deze bank wil graag meewerken aan een overname voor een symbolisch bedrag. Het deel wat niet wordt overgenomen wordt ondergebracht in een sterfhuisconstructie voor extreem-risicovolle en onrendabele items. Deze constructie heet bad bank. Het gaat bijvoorbeeld om leningen die niet afbetaald worden.
De overname wordt dus mogelijk gemaakt door een noodwet. Er moeten in korte tijd veel zaken op papier terecht komen, zodat de deuren van de banken vandaag gewoon open kunnen. De Veneto Banca en de Banca Popolare di Vicenza hebben al langere tijd erg veel matige en slechte kredieten. De premier zegt dat de situatie nu dermate slecht is, dat ingrijpen de enige oplossing is om een ineenstorting te voorkomen.
De Europese Centrale Bank (ECB) bracht vrijdag naar buiten dat het niet meer mogelijk was om de banken te redden. De ECB springt alleen bij wanneer het om systeembanken gaat en dat is nu niet het geval. Daarom kan er geen hulp worden geboden door de ECB. Het proces zal volledig onder het Italiaans recht worden afgewikkeld.
Wel geeft de commissie van de ECB weten dat zij de maatregelen van de Italiaanse overheid goedkeuren. De maatregelen vallen binnen de Europese regels over staatssteun, gaf de Europese Commissie zondag aan.
